Werkruimte in de eigen Woning

Werkruimte in de eigen Woning

Goed om vooraf te weten
–  wanneer we in dit artikel spreken over wel/niet aftrekbaar dan doelen we op de inkomstenbelasting. Voor het wel/niet terugvragen van de BTW gelden andere regels.
– we gaan er van uit dat de woning in zijn geheel tot het privévermogen behoort (meest voorkomende bestaande situatie).

In dit artikel geven wij op hoofdlijnen een nadere uitleg op over de de aftrekbaarheid van de werkruimte eigen woning en de fiscale overwegingen waarmee je te maken krijgt. In verreweg de meeste gevallen zijn de kosten van een werkruimte in de eigen woning niet aftrekbaar. En als je wel aan de strenge voorwaarden voldoet is het maar de vraag of het ook fiscaal de meest verstandig keuze is. Om het geheel leesbaar te houden zijn definities en een voorbeeldberekening hier te lezen.

Op hoofdlijnen
In slechts enkele gevallen zijn de kosten voor een werkruimte aan huis fiscaal aftrekbaar. Er moet dan sprake zijn van een zogenaamde fiscaal kwalificerende ruimte die moet voldoen aan het zelfstandigheids- en het inkomenscriterium.

Je mag de kosten van een werkruimte aftrekken wanneer:
– het om een zelfstandige werkruimte gaat (zie definitie hieronder)
– je voldoende inkomen behaald in of vanuit die werkruimte

Een werkruimte is zelfstandig als deze duidelijk is te onderscheiden door uiterlijke kenmerken. Bijvoorbeeld door een eigen opgang of ingang EN andere voorzieningen in de werkruimte, zoals eigen sanitair (toilet en watervoorziening)De werkruimte zou je ook als zodanig kunnen verhuren aan bijvoorbeeld een onbekende. Bron: toelichting zelfstandige werkruimte rekenhulp belastingdienst

Met voldoende inkomen wordt bedoeld:
– minimaal 30% van je totale inkomsten verdien je in de werkruimte EN
– minimaal 70% van je totale inkomsten verdien je in of vanuit de werkruimte.

Heb je naast de werkruimte in je eigen woning elders nog een werkruimte dan geldt:
– minimaal 70% van je totale inkomsten verdien je in de werkruimte.

Voldoe je aan bovenstaande criteria dan mag je de kosten verbonden aan de werkruimte aftrekken. Dit zijn:

– Vaste lasten (o.a energie,gemeentelijke heffingen, onderhoud aan casco)
– Inrichting (o.a. bureau, stoelen, kast, behang, vloerbedekking)
Voldoe je niet aan bovenstaande criteria dan mag je de kosten verbonden aan de werkruimte NIET aftrekken. Dus ook niet een bureau, stoel of kast die je voor je onderneming gebruikt of een deel van de vaste lasten zoals gas, water of stroom.

Inventaris die specifiek verbonden is aan het beroep is wel aftrekbaar, deze vallen namelijk niet onder de fiscale definitie van van de inrichting van de werkruimte. Een planbord, behandeltafel, brandvrije kast vallen hier onder maar ook de computer en printer.  

Ook het energieverbruik van apparatuur die je voor je onderneming gebruikt is aftrekbaar. Je moet het energieverbruik van het apparaat wel specifiek berekenen o.b.v. verbruik (Kwh) * tijd (uren in gebruik) * kosten (per Kwh) en dit ook met feiten kunnen onderbouwen.

Fiscale consequenties
Wanneer je aan de criteria van zelfstandige werkruimte en behaald inkomen voldoet volgen een aantal ingewikkelde berekeningen om het fiscale resultaat van aftrek inzichtelijk te maken.

Als eerste valt de zelfstandige werkruimte niet meer in Box1 (werk en inkomen) maar moet je deze overhevelen naar Box3 (vermogen).  Het gevolg is:
– geen aftrek hypotheekrente over het deel van de werkruimte
– huurwaardeforfait verminderen met de waarde van de werkruimte
– de WOZ-waarde van de werkruimte in Box3 bij het vermogen optellen
– de hypotheekschuld over het deel van de werkruimte in Box3 als schuld opnemen
Per saldo komt dit er op neer dat je minder hypotheekrente mag aftrekken en meer vermogensbelasting moet betalen. Nog niet echt fiscaal voordelig dus.

Het fiscale voordeel zit in de aftrekposten op de winst. Dit zijn:
– het deel van de vaste laste die toe te rekenen zijn aan de werkruimte
– 4% van de WOZ-waarde van de werkruimte
Of er een fiscaal voordeel ontstaat is afhankelijk van jouw persoonlijke situatie m.b.t. hoogte en rentepercentage hypotheek, overwaarde, vaste lasten en pensioenopbouw (immers, kosten aftrekken is lagere winst, is lager inkomen is minder pensioenopbouw).

Het inkomenscriterium moet je ieder jaar opnieuw beoordelen.
Als je een jaar hier niet aan (kunt) voldoen, dan blijft je werkkamer toch in box3. Je hebt dan niet de lusten (aftrekbare kosten) maar wel de lasten (lagere aftrekpost eigen woning) en dus een fiscaal nadeel.

Daarnaast zijn er nog een aantal effecten die lastig uit te rekenen zijn maar waar je wel degelijk rekening mee moet houden:
– meer vermogen in Box3, dus mogelijk meer te betalen vermogensbelasting
– lagere winst, dus ook minder winstvrijstelling (14%)
– lagere winst, dus ook minder (te weinig) mogelijkheden om pensions op te bouwen via de fiscale Oude Dagsreserve of storten van lijfrente.

Klik hier voor een voorbeeldberekening.